Wet betaalbare huur

Voortvloeiend uit de Wet betaalbare huur krijgen gemeente de bevoegdheid om toezicht te houden en handhavend op te treden met betrekking tot:

• De maximale huurprijzen die gelden op grond van het woningwaarderingsstelsel (WWS);

• De maximale huurverhogingen in de gereguleerde sector;

• De informatieplicht op verhuurders om hun huurders een puntentelling te overleggen bij het afsluiten van een contract.

Het Rijk stelt via het Gemeentefonds middelen ter beschikking om gemeenten financieel te ondersteunen bij de implementatie en uitvoering van het wetsvoorstel. De financiering bestaat uit een incidenteel deel voor eenmalige kosten die gemeenten maken bij de implementatie van het wetsvoorstel.

Daarnaast ontvangen gemeenten een structurele bijdrage voor het toezicht houden en handhaven van deze extra taak. Deze middelen worden verdeeld op basis van het aandeel private huur per gemeente en de lokale woningmarktdruk (gemeten op basis van de gemiddelde WOZ-waarde).

Vanwege de piekperiode in de eerste jaren na inwerkingtreding van de wet is er een aanvullende incidentele bijdrage beschikbaar. De incidentele middelen worden tot 2028 uitgekeerd op basis van inschattingen van de piek. Daarmee wordt er zorg voor gedragen dat de gemeenten die naar verwachting veel meldingen zullen ontvangen, hiervoor ook gecompenseerd worden. Deze incidentele middelen worden eveneens verdeeld op basis van het aandeel private huur per gemeente en de lokale woningmarktdruk (gemeten op basis van de gemiddelde WOZ-waarde).

Diemen ontvangt de komende jaren de volgende bijdrage:

In deze kwartaalbrief reserveren we het budget voor 2025, € 90.000.